De uitdaging: het beklimmen van de imposante bergreus Manaslu (8163 m, Nepal)
door Menno Boermans, Miriam Knepper, Katja Staartjes, Niels van Veen en Henk Wesselius.
Door: Niels
Ik ben ziek. Geveld door de hoogte, lamlendig en nog wat andere kwaaltjes. Het is 1 mei. We hebben de eerste nacht op 6400 meter achter de rug. Op deze hoogte krijg je onherroepelijk te maken met specifieke hoogteproblemen. Doordat er meer rode bloedcellen worden aangemaakt, wordt je bloed dikker. Daardoor moet je meer drinken om het bloed de juiste viscositeit te laten houden. Het betreft ongeveer zes liter op 6000 meter hoogte. Maar water wordt tijdens het koken door de lage luchtdruk niet warmer dan ongeveer 70 graden. De thee smaakt daardoor nergens naar en het eten wordt ook niet goed gaar. Dat laatste maakt niet zoveel uit, je hebt absoluut geen zin om ook maar iets te eten. Maar je moet toch, anders verzwakt je lichaam te veel en kan je de top vergeten. Een achtduizender beklimmen is topsport, zowel op het fysieke als op het mentale vlak.
Ik ben de eerste nacht redelijk doorgekomen en ben tegen heug en meug aan de slag gegaan met eten en drinken. Katja, een betrokken expeditieleider, komt even aan de tentopening vragen hoe het nu met me gaat. Tevreden laat ik de bijna leeggedronken thermoskan zien en ook mijn bordje Brinta heb ik helemaal leeg gegeten. “Nu nog een vitaminepil en dan ben ik klaar", zeg ik niet zonder trots. Ik stop de pil in mijn mond, neem een slok thee, en constateer even later dat de pil halverwege mijn keel blijft steken. Eerst wil ik nog een slok nemen, maar ik pak in een vloeiende beweging de maatbeker (die als plasbeker gebruikt wordt) en spuug de pil erin. Daarna komt in zes kokhalsbewegingen ook het ontbijt eruit. De maatbeker is nu tot 800 milliliter gevuld met veertig minuten vervelend werk: in een klap totaal teniet gedaan... ik heb geen vervangend ontbijt meer beschikbaar. Even overweeg ik het goedje weer op te drinken. Zoveel urine zat er echt niet in de plasbeker en dan krijg ik tenminste iets te eten binnen. Daarnaast toon ik met zo’n mentaliteit wel een echte “survival klimmersmentaliteit”, daarmee zullen de topkansen zeker verdubbelen! Veel tijd om een beslissing te nemen krijg ik niet want de dertig seconden durende “Oh Niels, wat zielig voor je” periode is ruimschoots voorbij en ik word door Miriam zonder pardon de tent uitgebonjourd om de zure lucht ergens anders te deponeren. Even later giet ik de beker buiten leeg in de latrine en keer met hangende schouders terug naar de tent. Ik probeer mezelf op te fleuren door een blik te werpen op het prachtige uitzicht wat onder ons zichtbaar is, maar het heeft nauwelijks een positief effect op mijn humeur.
De rest van de dag breng ik liggend door in de tent, terwijl Miriam en Katja proberen hoger te klimmen. Henk is ook niet echt lekker en blijft eveneens achter. Dan kan hij mooi de tent verankeren en een sneeuwmuur bouwen als bescherming tegen eventuele hoogtestorm. Ik val in de tent in slaap met de, door Utrechts beste bergsportzaak Kathmandu, gesponsorde zonnebril op mijn voorhoofd. Als Miriam weer terug is, word ik wakker van een krakend geluid. Dat was de zonnebril, waar ik verdoofd op ben gaan liggen. Het contrast tussen de prestaties van Miriam en mij zijn groot, Miriam en Katja zijn naar 6750 meter geklommen en ik heb een maatbeker volgekotst, mijn zonnebril gesloopt en op bed gelegen. Wat een dag, hopelijk zal de volgende dag beter zijn. Het heeft die nacht zoals bijna iedere nacht gesneeuwd en het spoor van Miriam en Katja is verdwenen onder een dikke nieuwe sneeuwlaag. Het is zwaar “sporen” omhoog. We gaan om de beurt voorop en zakken tot aan de knieën weg in de sneeuw. Miriam keert al snel terug. Nú is zij misselijk. Henk, Katja en ik bereiken dit keer een hoogte van 6600 meter maar besluiten wegens opkomend slecht weer, terug te keren naar het dal. Als er meer dan 20 centimeter sneeuw valt wordt de helling tussen kamp 1 en 2 te lawinegevaarlijk en zitten we vast in kamp 2. Om deze reden kunnen we helaas geen derde nacht in kamp 2 blijven.
Omhoog klimmend naar 6600 meter realiseerde ik me dat een topsucces alleen mogelijk is als het weer en sneeuwcondities goed zijn, je niet een van de diverse ziektes onder je leden hebt, en nog steeds tot op het bot gemotiveerd bent. Dat laatste is ook nog een grote prestatie onder deze zware omstandigheden. Terug in het basiskamp horen we dat de eerste expeditie de handdoek in de ring heeft gegooid en besloten heeft eerder naar huis terug te keren. Het betreft de Duitse commerciële expeditie van Amical. Zij had vier weken de tijd om de berg te beklimmen. Een vergelijkbare planning is om te zeggen dat de HSL-trein uiterlijk eind 2005 richting Frankrijk zal rijden, dus het verbaast ons niet dat ze terugkeren zonder topsucces. Ook de zware sneeuwcondities op de berg hebben tot dit besluit geleid. Een van de dragers van het Duitse team sprak ons bemoedigend toe dat dit jaar niemand op de top zal komen. Daar zijn we het niet mee eens. Er zijn voor ons nog twintig dagen over om een toppoging te wagen en samen met de andere expedities komen we gestaag hoger op de berg. Duidelijk is in ieder geval dat het nog heel zwaar zal gaan worden. Het is nu een kwestie van doorbijten en wachten op een “goedweervenster”. Die wordt volgend weekeinde verwacht.
Bekijk de foto's