De uitdaging: het beklimmen van de imposante bergreus Manaslu (8163 m, Nepal)
door Menno Boermans, Miriam Knepper, Katja Staartjes, Niels van Veen en Henk Wesselius.
De aardbol kent 14 bergen hoger dan 8000 meter. Het beklimmen van deze "achtduizenders" is een enorme uitdaging gezien de moeilijkheden waar de klimmers mee te maken krijgen. Het grootste obstakel is het zuurstoftekort op hoogte, waardoor zowel de fysieke als geestelijke vermogens sterk verminderen. Verder word je geconfronteerd met extreme weersomstandigheden.
Het beklimmen van deze hoge bergen vergt circa 2 maanden en een specifieke tactiek. Je kunt niet rechtstreeks naar de top gaan, omdat je door de ijle lucht zou overlijden. Het lichaam heeft tijd nodig om te acclimatiseren en dat is de reden dat verschillende tentenkampen worden opgebouwd. Zo kun je telkens hoger klimmen. Na elke ronde wordt afgedaald naar het basiskamp voor fystiek herstel en de logistieke operatie. Na een paar weken, wanneer alle kampen gereed zijn en het lichaam voldoende geacclimatiseerd is, kan een toppoging worden ondernomen. Bij goed weer wel te verstaan, want slechte weersomstandigheden zorgen vaak voor vertraging. Daarom is het zo belangrijk voldoende tijd uit te trekken voor deze hoge beklimmingen en een juiste timing aan te houden.
Het is Nederlandse klimmers begin 2008 nog niet gelukt de volgende toppen te bereiken: Kanchenjunga, Lhotse, Makalu, Manaslu, hoofdtop Broad Peak en hoofdtop Shisha Pangma. Daarnaast zijn er ook nog uitdagingen te over op de andere achtduizenders, als het gaat om de niet-reguliere (moeilijke) klimroutes.