De uitdaging: het beklimmen van de imposante bergreus Manaslu (8163 m, Nepal)
door Menno Boermans, Miriam Knepper, Katja Staartjes, Niels van Veen en Henk Wesselius.
Door: Menno, vanuit basiscamp
Dikke druppels zweet biggelen over mijn voorhoofd. Ze blijven even vertwijfeld in mijn wenkbrauwen hangen maar besluiten dan toch in mijn ogen te stromen. Keer op keer moet ik stoppen om het zoute goedje uit mijn kijkers weg te wrijven. Waanzinning. We zijn in de Himalaya, boven de 5000 meter, maar heet dat het is! De wind slaapt, de zon heeft vrij spel. Op de gletsjer -die me doet denken aan de Vallée Blanche in Chamonix- is het een zonnebank. Langzaam maar gestaag loop ik verder, op ski’s. Ik kijk bedelend omhoog. Nog maar één steil stukje en dan ben ik in kamp 1.
“Hé je bent verdwaald” grappen de klimmers van de Duitse ski-expeditie. “Dit is basecamp niet hoor”. Ik kijk even zoekend om me heen, doe net of ik inderdaad de weg kwijt ben, maar ontsteek dan al snel de brander om sneeuw te smelten. De urenlange sauna-sessies hebben me behoorlijk uitgedroogd. En op deze hoogte moet je sowieso liter na liter drinken, omdat je door je frequente ademhaling veel vocht verliest. Henk en Miriam, die eerder in het kamp arriveerden, hebben mijn tentje al opgezet. Wat een service! Zo heb ik mooi de tijd om veel te fotograferen. Want dat is het hoofddoel van mijn trip naar 5700 meter hoogte. Wat een prachtige plek zeg. Achter me ligt de majestueuze wand van de Manaslu-north, de berg die in 1964 voor het eerst werd beklommen door onder andere de Nederlander Charles Dufour. Rechts daarvan torenen rotspieken hoog boven gletsjers uit. Ze doen me denken aan Chileens Patagonië. Daar ergens tussen ligt ook de Larkya-la Pas, waarover we drie weken geleden (de tijd vliegt!) het Manaslu-gebied betraden. De Naike-peak, vlak voor ons, is ook een geweldige berg. Ik fantaseer over een ski-afdaling van de top. Ver beneden in het dal zien we een paar huisjes liggen, en net daarvoor ontwaar ik de gele tentjes van ons basiskamp. Ook al zijn we op een behoorlijke hoogte, in de verte rijzen gigantische reuzen hoog boven ons uit. Katja meent zelfs dat we Shishapangma kunnen zien, ons oorspronkelijke doel. En als ik het 360 graden panorama afsluit kom ik –uiteraard- bij de Manaslu zelf. Een gigantische wildernis van eeuwige sneeuw en ijs voeren mijn ogen via een col (daar komt kamp 2) naar een parmante rotstop. Daarachter ligt het topplateau waarop straks kamp 3 komt te liggen. Een laatste etappe zal dan naar de echte top leiden, die ik vanaf hier helaas niet kan zien. Wat een reus zeg. Ik word al moe als ik eraan denk omhoog te moeten klimmen. Ik ga geen meter verder. Dit punt op 5700 meter hoogte is mijn ‘top’. Ik ben tevreden. Dit is op dit moment genoeg. Voor de anderen is het echter nog maar het begin. Bijkomend gevolg van mijn bezoek aan kamp 1: ik krijg nóg meer respect voor de klimmers die wél verder gaan…
De volgende morgen is het om zes uur al rumoerig in het kamp. Terwijl de klimmers hun rugzakken inpakken om verder te klimmen, breek ik mijn tent af. Na de zinderende hitte van gistermorgen was het vannacht opvallend fris. Op de top van de berg onweerde het zelfs. Een weersverschijnsel waarom de Manaslu berucht staat. De morgenzon doet echter weer haar best en het dunne laagje sneeuw dat vannacht viel, verdwijnt rap. Ik zoek een mooie plek uit en zet Katja, Henk, Miriam en Niels op de plaat als zij, gebukt onder zware rugzakken, op weg gaan naar nieuwe hoogten. Ik wens ze succes, en dat zullen ze nodig hebben aangezien de route op de hele etappe is dichtgesneeuwd en er dus opnieuw een spoor moet worden gemaakt. Ik geniet nog even van het uitzicht en zet dan de afdaling in. Het steile stukje ga ik te voet, dan bind ik de ski’s onder. Niels was zo vriendelijk me zijn latten te lenen. Zonder ski’s was ik niet omhoog gegaan; zonder ski’s voel ik me naakt in de sneeuw. En bovendien: skiënd afdalen is sneller. Full speed wedel ik over de gletsjer, laverend tussen gapende spleten, en in minder dan 15 minuten val ik waarnemend basecampmanager Lobsang in de armen. Het was mooi daarboven, ik ben tevreden over de foto’s maar het voelt bovenal goed om weer in het basiskamp te zijn. Een prachtig uitzicht ook hier, zuurstofrijke lucht, Boeddhistische vlaggetjes, echte espresso en geen risico op vallend ijs. Dit is mijn plek.
Bekijk de foto's