De uitdaging: het beklimmen van de imposante bergreus Manaslu (8163 m, Nepal)
door Menno Boermans, Miriam Knepper, Katja Staartjes, Niels van Veen en Henk Wesselius.
Door: Katja
De eerste klimronde zit erop zoals jullie via Menno al begrepen hebben. Hier nog een kort live verslag van de afgelopen dagen, die naar volle tevredenheid verliepen.
Vier dagen geleden (zo 20 april) trokken Miriam, Niels, Henk, Lakpa, Nuru en ik voor het eerst omhoog de berg op. Het ging allemaal in een slakkentempo, want ik liep met lichte koorts omhoog vanwege een verkoudheid/keelinfectie. Niet zo slim misschien om zo (niet fit) te vertrekken, maar in mijn ogen toch wenselijk in het teambelang. En verantwoord, we konden immers de hele dag nemen voor de tocht naar kamp 1 en daarna zou ik de rest van die dag en de volgende dag simpelweg in de tent kunnen blijven liggen en uitrusten, voor zover dat gaat op 5700 meter, de hoogte van kamp 1. Niels en Miriam namen op een gegeven moment mijn pickel en stijgijzers over om mij te ontlasten, zoals het hoort in een team.
Overigens baal ik wel behoorlijk van deze verkoudheid, want drie weken lang voelde ik me kiplekker en fit, en net nu ‘alles’ gaat beginnen zit ik met gezondheidsproblemen. Naar alle waarschijnlijkheid opgelopen via een besmette telefoon in Dharapani, toen ons de doorgang belet werd door een locale ambtenaar. Maar goed, ik heb er nu mee te kampen, dus er zit niets anders op dan het te accepteren en me te concentreren op het herstel. Bovendien is het geen uitzondering, infecties op deze hoogte.
Kamp 1 is mooi gelegen op een richel van de berg, vrij van lawinegevaar met een fenomenaal uitzicht. De eerste nacht hadden we last van de bekende hoogteverschijnselen: geen eetlust, iedereen lichte hoofdpijn. Miriam had ook wat last van kortademigheid, maar niets verontrustends. De volgende dag hebben we besteed aan liggen in de tent (ergo wennen aan de hoogte) en hebben we onze tenten bomvast verankerd, voor mogelijke stormen en zware sneeuwval. Verder bouwden we een fikse sneeuwmuur om de tenten heen, ook ter bescherming.
Gisteren (di 22 april) gingen we omhoog richting kamp 2. Helaas was er ’s nachts circa 20 centimeter sneeuw gevallen (overigens hebben we nog maar één ‘droge’ nacht meegemaakt). Door de nieuwe sneeuw was het spoor van de dag ervoor van het Duitse team (van expeditie-organisatie Amical) grotendeels onherkenbaar geworden. Het werd dus zwaar “sporen”. Onze klimsherpa Lakpa heeft dit werk grotendeels geklaard: hij ging op een gegeven moment voorop en geen van ons kon hem bijhouden. Razendsterk is deze man, wonend op 3800 meter in het Everest-gebied. De route was goed te doen: het spoor gaat door een zone van seracs (ijstorens van de gletsjer die kunnen instorten), maar alle vier hadden we dit deel van de route moeilijker verwacht dan de werkelijkheid vormde. Ook was het luxe dat er tot 5800 meter -waar nodig- al vast touw was aangebracht door het Duitse team. Boven het punt waar zij geëindigd zijn, hebben wij nog 150 meter touw ‘gefixed’ en een klein depot van resterend touw en sneeuwankers gemaakt. We werden gestopt door een grote ijsbreuk van circa zeven meter breed die Niels –als fervent ijsklimmer- likkebaardend aanschouwde. Uiteindelijk besloten we het op dit punt voor gezien te houden: 6160 meter bereiken in een eerste klimronde is een prestatie die tot tevredenheid stemt. Bovendien was onze resterende touwvoorraad eigenlijk niet voldoende voor de uitdaging van de ijsbreuk. Dus op dit punt zijn we omgedraaid en daalden weer af naar kamp 1. Onderweg redde Niels – groot dierenliefhebber plus als brandweerman 24 uur per dag “in charge” - nog het leven van een gigantische libel die zich, bevangen door de hoogte (?) recht voor onze neus in de sneeuw stortte en daar bevriezingsverschijnselen opliep. Miriam en ik zijn iets minder blij met een beestje dat we hebben opgelopen in de simpele onderkomens tijdens de trektocht naar de berg: vlooien. Gelukkig blijft het beperkt tot een enkel beetje, maar fijn is het niet. We troosten ons met de gedachte dat deze beestjes de koude hoger op de berg vast niet zo leuk vinden.
Vanmorgen zijn we goed en wel teruggekomen in het basiskamp, blij om Menno, onze basiskampmanager, weer live te zien en spreken. Afgelopen dagen verliep het contact uitstekend via de portofoon en verrichte Menno allerhande werkzaamheden voor het team, van groot belang voor het expeditieresultaat. Komende dagen rusten we hier uit en eten we bij. Met mijn gezondheid gaat het overigens ook weer bergop, mede door het paardenmiddel Augmentin. Het zou fijn zijn als we over een paar dagen allen weer topfit omhoog kunnen gaan.
P.S. Namens het gehele team: dank voor alle woorden in het gastenboek. Heerlijk om te lezen dat iedereen zo met ons meeleeft.
Bekijk de foto's