De uitdaging: het beklimmen van de Manaslu (8163 m, Nepal) door Katja Staartjes en
Henk Wesselius in de herkansing, slechts ondersteund door kok Lobsang.
Het basiskamp ligt op 4800 meter, relatief laag. Voordeel: een goed lichamelijk herstel van de zware klimrondes. Meestal ligt er sneeuw in het basiskamp.
Het team zal de berg beklimmen via de normaalroute van de Manaslu. De route loopt via de noordoost-kant van de berg richting de top.
We volgen de morene langs de gletsjer, relatief licht stijgend in het begin. Kort voor kamp 1 staat ons een kleine rotsbarrière te wachten. Kamp 1 ligt op een winderige plek.
Het eerste deel van de beklimming is nog relatief eenvoudig. Daarna volgt een seraczone, waar we doorheen klimmen. Het potentiële gevaar bestaat uit afbrekend ijs. Vlak voor kamp 2 gaan we omhoog door een stuk sneeuw/ijs van circa 40° steil. Kamp 2 ligt onder een serac, goed beschermd voor de meestal vanuit het zuiden waaiende wind.
Richting kamp 3 klimmen we door een helling van gemiddeld 45° steil. Er moeten een paar korte passages van 70° overwonnen worden, wat extra lastig zal zijn met de zware rugzakken. Kamp 3 is gelegen aan de rand van het topplateau.
De topbeklimming van Manaslu is zeer uitzonderlijk, gezien de grootte van het topplateau. De beklimming is niet zozeer moeilijk, maar vooral zwaar gezien de hoogte en duur. De grootste bedreiging is de wind en plotselinge weersomslagen.
Het laatste stukje naar de top is verraderlijk: het betreft een steile graat die vaakt sterke corniches (sneeuwluifels) vertoont. Des te groter is de beloning als je de top bereikt.